Woordenlijst

Boringdiameter: (Zie behuizingsdiameter)

Centrifugaal vermogen (N): Een wiskundige uitdrukking voor het bepalen van de snelheid (in wentelingen per minuut, omw/min), waarbij een borgring de hechting in de groef verliest.

Hechting: Een waarde die de hoeveelheid "nauwe passing" aangeeft tussen een borgring en zijn groef.

Crest-To-Crest: Term die wordt gebruikt om een golfring van platte draad van Smalley in een "reeks" configuratie met een sinusvormige golfvorm weer te geven. De golfomtrek in elke omwenteling van 360° geeft een piek tot dal relatie die de snelheid van de veer evenredig met het aantal wikkelingen laat afnemen.

Schijf: Deze ringafmeting is het hoogteverschil in de symmetrieas van de dwarsdoorsnede van de ring tussen buitendiameter en binnendiameter.

Vlak wikkelen
Smalley's productiemethode van het rondwikkelen van een rechthoekig gedeelte van platte draad op een rand.

Vrije opening: De afstand tussen de "vrije uiteinden" van een ring of veer als deze in zijn vrije staat rust.

Hardheid: De weerstand van een materiaal tegen plastische vervorming, meestal door inkeping.

Helix: (zie spoed)

Hoopster: Term die wordt gebruikt om de stijl van een borgring met minimale radiale projectie en ondiepe groefdiepte weer te geven.

Behuizingsdiameter (DH): Ook wel "boring"diameter genoemd. Deze afmeting vertegenwoordigt de binnendiameter van de montage waar een interne borgring is geïnstalleerd.

Waterstofbrosheid: Een conditie waarbij waterstof wordt geabsorbeerd binnen de interne korrelstructuur van metaal waardoor het gevoelig wordt voor scheuren en barsten, met name onder aanhoudende belasting. Omgevingen zoals waterstofsulfide (H2S) of processen zoals galvaniseren of beitsen kunnen leiden tot waterstofbrosheid.

Geïnstalleerde opening: (zie Vrije opening) Deze ringafmeting is de afstand tussen de ringuiteinden als de ring op een bepaalde maat diameter wordt gehouden. Aanbevolen als een preciezere regelmethode voor een vrije opening.

Installatiespanning (SC) of (SE): Wiskundige uitdrukking gebaseerd op een radiale spanning. Nuttig om te bepalen hoever een Spirolox-borgring kan worden uitgezet of samengedrukt tijdens installatie.

Keystone: Afkomstig van de definitie van een "wig"-vormige steen. Deze term verwijst naar de "wig"-vormige dwarsdoorsnede door het vlak wikkelen van platte draad.

Linksom gewikkeld: Ook wel "omgekeerd gewikkeld" genoemd, ontwerpterm die de wikkelrichting van een schuine wikkeling tegen de klok in weergeeft.

Lineaire golfveer: Term gebruikt om een recht stuk platte draad weer te geven met een sinusoïdale golfvorm Gebruikt als een drukveer

Foutieve uitlijning: Ook wel "scheefheid" genoemd, deze ringafmeting is de radiale afwijking van een meervoudig gewikkelde borgring.

Modulus van elasticiteit (E): Een maatstaf voor de stijfheid van een materiaal.

Genest: Term die wordt gebruikt om een golfring van platte draad van Smalley in een "parallelle" configuratie met een sinusoïdale golfvorm te identificeren. De golfomtrek in elke omwenteling van 360° komt overeen (nest), wat de snelheid van de veer evenredig met het aantal wikkelingen laat toenemen.

Aantal wikkelingen (n): Het aantal wikkelingen van 360° van platte draad gevormd in een borgring of een golfringveer.

Offset: Dit ontwerpkenmerk is een buiging in het materiaal bij de opening. Dit levert platte en parallelle oppervlakken voor makkelijkere installatie.

Permanent vastgezet: Een ring die is uitgezet of samengedrukt tot een punt waarbij de elastische eigenschappen zijn overschreden en waarbij de ring niet terugkeert naar zijn originele diameter wordt "permanent vastgezet" genoemd.

Haakse uiteinden: Term die een bepaald ringontwerp aangeeft waarbij de uiteinden zijn gesneden in een hoekige richting vanaf het midden van de ring.

Spoed: Ook wel helix genoemd, deze ringafmeting is de afstand tussen twee naastgelegen lagen van de borgring.

Materiaalbreedte (b) - Breedte van een borgring als deze wordt gemeten van de binnenrand tot de buitenrand.

Radius uitsparing: (Zie demontage-uitsparing)

Demontage-uitsparing: Het ontwerp van deze standaard Spirolox-borgring, ook wel "radiusuitsparing" of "uitholling" genoemd, wordt gebruikt om demontage van de ring uit de groef makkelijker te maken door middel van een schroevendraaier of vergelijkbaar stuk gereedschap.

Restspanning: Spanning opgewekt door een koud werkproces zoals vlak wikkelen. Het kan afhankelijk van de toepassing wel of niet handig zijn.

Omgekeerd gewikkeld: (zie linksom gewikkeld)

Rechtsom gewikkeld: Ontwerpterm die de richting aangeeft waarin een Spirolox-borgring normaal gewikkeld is. (zie ook linksom gewikkeld)

Ringdikte (T) Totale dikte van een vlak gewikkelde borgring. Dit kan worden bepaald door de materiaaldikte te vermenigvuldigen met het aantal wikkelingen en een keystonewaarde toe te voegen.

Stangdiameter: (Zie asdiameter)

Veiligheidsfactor (K): Wiskundige constante die in veel ontwerpformules wordt gebruikt om rekening te houden met theoretische onnauwkeurigheden.

Uitholling: (Zie demontage-uitsparing)

Asdiameter (DS) Deze afmeting vertegenwoordigt de buitendiameter van de montage waar een externe borgring is geïnstalleerd.

Afschuifsterkte (SS): Een index van de kwaliteit van een materiaal via een wiskundige uitdrukking die de kracht die nodig is voor afschuiving van een materiaal door zijn dwarsdoorsnede-oppervlak deelt.

Spanningsverlaging: Warmtebehandeling met lage temperatuur voor het verwijderen van restspanning opgewekt door vlak wikkelen en/of vormen.

Trekvastheid: Een index van de kwaliteit van een materiaal via een wiskundige uitdrukking die het belastingsvermogen van een materiaal onder spanning deelt door zijn originele dwarsdoorsnede-oppervlak. Met name accuraat voor verenstaal, omdat er slechts een klein verschil is tussen de ultieme trekvastheid en rekgrens.

Drukbelastingsvermogen (PG) of (PR): Algehele vermogen van een montage om een gegeven waarde van drukbelasting in ponden te kunnen weerstaan. De beperking is de laagste van twee wiskundige berekeningen: ringdrukbelastingsvermogen (PR) of groefdrukbelastingsvermogen (PG).

Rekgrens (Sy): De spanning waaronder een materiaal een eerste plastische vervorming laat zien.

WAVO: Enkel gewikkelde golfringveer van ronde draad.